NIEUWS

Psychoanalytische therapie en verslaving

Psychoanalytische therapie en verslaving - deel 2

Verslaving wordt de ziekte van de ontkenning genoemd. Hoezo, ontkenning ? Volgende uitspraken komen uit de praktijk: “ik drink nooit alcohol in de voormiddag”, “ik ben een sociaal drinker, ik drink nooit alleen”, “ik drink nooit sterke drank”, “ik mag toch wel iets van genot hebben.” Deze uitspraken lijken erop te wijzen dat de betrokkene eerder iets bevestigt dan ontkent. Hoezo dan, ontkenning ?

Met “ontkenning” verwijzen we in de psychoanalytische behandeling naar een symptoom waar het subject geen toegang toe heeft via de wil. Denk maar aan “craving”, na één glas komt een tweede (“op één ben kan je toch ook niet staan), en na het tweede komt de drang op naar meer. “Eigenlijk wil ik dat niet, iets neemt het van mij over, dat ben ik niet.” Er lijkt dus wel een element te zijn dat aan de wil ontsnapt, maar het is allerminst duidelijk hoe dat concreet in mekaar zit. Vroeger werd verslaving benoemd als een zwakte van de wil. Als je voldoende wilskracht zou hebben, zou je dat kunnen stoppen. Was het maar zo eenvoudig. Naast de fysieke component (het lichaam vraagt naar de chemische substantie alcohol bv.) is er ook de mentale afhankelijkheid waar de wil eigenlijk niet zoveel over te zeggen heeft, laat staan op eigen kracht kan veranderen.

Een symptoom als “craving” confronteert ons met het andere in onszelf. Zoals een arts het ooit uitdrukte: “die andere (in mij) drinkt mee.” En eigenlijk vindt de betrokkene het op de duur ook niet meer prettig. Het symptoom wordt een ongemak, het ongemak leidt tot schaamte, en toch, toch willen we het eigenlijk niet weten. Een psychoanalyticus noemde verslaving ooit “de passie voor het niet weten.”

Iets van het symptoom kunnen we zelf vaststellen (als de anderen het al niet doen): zoveel consumpties per dag, niet kunnen stoppen, wel willen maar niet kunnen. Om een beter zich te krijgen op de ontkenning waar het hier over gaat, is het niet voldoende om het symptoom te beschrijven. Er zijn lichamelijke, beschrijfbare elementen in het gedrag, maar die verhullen tegelijk een onbewuste inhoud. Vragen we naar de voedingsbodem van het symptoom, dan lijkt dat iets te zijn dat geen zin heeft, zinloos is. Maar eens de exploratie van het onbewuste, de voedingsbodem van het symptoom, wordt aangevat, kan langzamerhand toegang verkregen worden tot een “onbewust weten”. Dat klinkt paradoxaal: hoe ik nu iets weten zonder mij daar bewust van te zijn ?

Hier is de verdringing aan het werk. Verdringing is psychische mechanisme dat lastige, verboden of anderszins problematische ervaring uit het bewustzijn wist. Dat wissen zelf kan worden vergeleken met het wegschrijven van een document op de harde schijf. Dat kan “bewust” gebeuren, het document krijgt een naam en kan later opnieuw opgeroepen worden. Wanneer je het document opzettelijk wist, lijkt het verdwenen te zijn van de harde schijf. Er blijven echter sporen van hangen, maar die zijn als het ware onleesbaar geworden. Met specifieke software kan soms een (deel van) een document opnieuw opgevist worden, maar dat is lang niet altijd een (volledig) succes.

Zoals gewiste documenten kunnen verdrongen inhouden problemen blijven veroorzaken. Conflicten op de harde schijf kunnen een computercrash uitlokken, wat naar het onbewuste is weggeschreven, is zg. “vergeten”, maar blijft smeulen in het onbewuste. Het roept onbehaaglijke gevoelens op, er zijn geen woorden voor. Verdoving van dat onbehagen door bv. alcohol leidt tot een tijdelijke beheersing, maar zowel lichamelijk als geestelijk moet er na verloop van tijd (en steeds meer) “bijgetankt” worden. De verdoving geraakt uitgewerkt, de spanning duikt weer op, de cirkel draait voort. Er is “iets” dat als storend wordt ervaren, en zolang dat in het onbewuste blijft hangen, wordt het “ont-kend”, het is “niet-gekend”.

Psychoanalytische therapie is een methode om die onbewuste, verdrongen inhouden toegankelijk te maken voor het bewustzijn. Door het spreken, en als het ware “tussen de woorden door” slipt het onbewuste door naar het bewustzijn, niet met rasse schreden, maar met kleine en niet altijd meteen zichtbare stappen, sijpelt het naar het bewustzijn. Op die manier worden onbewuste inhouden in taal omgezet, en kan het bewerken ervan via alcohol of andere producten achterwege blijven.

Prof dr L Wintgens

Facebook
Twitter
LinkedIn

Heb jij een verslaving?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!